Bamboe is een inheemse plant in Azië, China, Japan, Midden- en Zuid -Amerika, Afrika en in Australië. Veel soorten bamboe zijn winterhard in Nederland en is één van de meest veelzijdige planten op aarde. De plant is er in heel laag kruipende soorten tot wel soorten van 25 meter hoog! Bamboe dient als bouwmateriaal, voedsel, wapens, gereedschap, manden, schoeisel en nog veel meer. Bamboe behoort tot de familie van de grassen.
Bamboe kent twee manieren van groeien, namelijk monopodiale groei en sympodiale groei. Een bamboe met monopodiale groei neemt veel ruimte in omdat de wortels ondergronds een stuk verder weer een nieuwe plant vormen. Een bamboe met sympodiale groei blijft vrijwel op dezelfde plaats staan. Deze laatste zijn ideaal voor de kleinere tuinen, alhoewel ze nog een flinke omvang kunnen bereiken. Eenmaal uitgegroeid is het een heel werk een bamboe weer uit de tuin te krijgen. Bamboe die monopodiaal groeit moet in een kuip worden geplaatst of een wordtelbegrenzend materiaal rondom krijgen.
Bamboe is bruikbaar als haag in de tuin, als bodembedekker en voor de grote soorten ook als solitair. De toepassing van bamboe in de bloemsierkunst is velerlei. De stengels worden gebruikt in gedroogde vorm als de bekende bamboestokken die dienen voor steun aan planten. Ook verlengen we er steekbuizen mee. De stengels van levende bamboe kunnen zeer fraai zijn, een eigen kleur en tekening hebben en wel 15 centimeter doorsnede hebben. Daarnaast worden er vaak van de stengels ook allerlei manden en vazen gemaakt. Stengels met een blad eraan zijn niet goed houdbaar.
Bamboe in de tuin of in een kuip moet de ruimte hebben om uit te groeien. Geef ze regelmatig water en wat mest. Houd rekening met een flinke uitgroei van een volwassen plant. Een paar vierkante meter is minimaal nodig voor een soort als Shinarundinaria. Snoei oude en dode takken tijdig weg om een frisse plant te behouden.