In Nederlandse tuinen – en dat geldt ook voor vele andere tuinen in Europa – staan veelal planten die uit een gebied komen waar weinig of geen vorst voorkomt. Dat betekent dat sommige gevoelige soorten winterbescherming nodig hebben. Bij kuipplanten is dat wel bekend want die worden 15 oktober naar binnen gehaald en gaan half mei weer naar buiten.
Planten die in de tuin moeten overleven hebben een methode ontwikkeld om de winter te overleven. Denk maar aan bomen die hun blad laten vallen en hun sapstroom trager laten verlopen. In het plantensap zit veel suiker dat als antivries werkt. Vaste planten die bovengronds afsterven en met de wortels in de grond overleven. In het voorjaar groeien vaste planten weer uit.
Er zijn ook heesters die het blad in de winter houden, maar hun huidmondjes sluiten en zo vochtverlies tegen gaan.
Planten lijden in de winter het meest van uitdroging door wind en vorst zonder sneeuw. Planten kunnen ook schade aan de wortels krijgen als het wisselend vriest en dooit en daarbij te vochtig is. Verder kunnen ook wortels bevriezen.
De planten worden weergegeven in Botanische naam - Nederlandse naam.