Door de eeuwen heen zijn vele manieren van bloemschikken ontstaan waaruit diverse stijlen in de bloemsierkunst tot ontwikkeling zijn gekomen. Deze stijlen vonden meestal hun oorsprong en aansluiting bij de cultuurperiode waarin ze tot ontwikkeling kwamen. Cultuur, kunst en bloemsierkunst gaan hand-in-hand bij de ontwikkeling van bloemschikvormen en stijlen. Ook nu nog worden regelmatig nieuwe stijlen ontwikkeld. Vooral de ontwikkeling van nieuwe alternatieve technieken leidt tot een andere vormgeving. Enkele begrippen als inleiding op dit verhaal zijn nuttig tot sneller begrip te komen:
Hieronder verstaan we lessen of studies over de geschiedenis van kunst, architectuur, kleurenleer, compositie- en vormleer. Kennis hiervan is zeer belangrijk bij de toepassing van bloemsierkunst.
De stijlperiode is de periode dat een bepaalde stijl centraal stond in de bouwkunst of in andere kunsten. Bijvoorbeeld de Biedermeierstijl 1820-1848.
Stijlschikking is bloemschikking die is gemaakt volgens de regels die voor die stijl gelden. Deze stijl wordt ook wel Period design genoemd.
Er zijn verschillende indelingen in stijlschikkingen mogelijk. Aan elke indeling zijn wel voor en tegens te bedenken. De meest veelomvattende is de indeling die hier is weergegeven. Een hoofdindeling is: Klassiek; Modern; Experimenteel.
Dit omvat de manieren van schikken zoals in het verleden werd gedaan of ontwikkeld. Veel van deze manieren worden nog steeds toegepast. We kunnen hierin een aantal vormgevende manieren ontdekken zoals:
We gaan er hier van uit dat het de stijlontwikkelingen betreft die in de 20ste eeuw hebben plaatsgevonden en dan met name in de tweede helft daarvan. Het omvat veel verschillende technieken en schikvormen zoals:
Elke eigentijdse schikking met plantaardige materialen; allerlei varianten van: vegetatief, decoratief, lineair, parallel, terrasvormen, drijfschalen, geometrisch-decoratieve vormen, diagonale, horizontale, verticale en kruisende komposities. Maar ook vlechtsels, bindsels, frames, weefsels en dergelijke.
Iets nieuws doen, het onbekende aangaan, leidt al snel tot experimenteren. Veel van de nu bekende stijlen zijn ontstaan vanwege een experiment. We kunnen een onderscheid maken in:
A - symmetrisch: klassiek, modern, experimenteel;
B - asymmetrisch: modern, experimenteel (avant-garde).
Overige indelingen:
Er zijn nogal wat indelingen mogelijk. Allen hebben voor- en nadelen. Maar samen geven zij toch een vrij compleet beeld van de mogelijkheden.
Terug naar overzicht