Bol- en knolgewassen bezitten ondergrondse verdikte wortel- of stengeldelen en zijn zonder uitzondering kruidachtige gewassen. Bollen bestaan uit lagen die rokken worden genoemd, bijvoorbeeld een ui of hyacint. Knollen bestaan uit een massieve binnenzijde, bijvoorbeeld een aardappel of Crocus. Wortelstokken zoals bij Lelietje der dalen of vlezige wortels (wortelknollen) zoals bij de Dahlia, zijn bijzondere wortelvormen.
Bollen en knollen kunnen in de tuin worden gebruikt als borderbeplanting, tussen het gras, als onderbeplanting, in het gazon, als snijbloem of in een bloembak. We planten ze in:
Voor de bloemsierkunst zijn bol- en knolgewassen zeer veelzijdig te gebruiken. U kunt als u wilt de bollen of de knollen in uw bloemwerk toepassen. Algemener is echter de bloemen te gebruiken. Er is heel veel keuze en ze zijn vrijwel het jaar door verkrijgbaar.
Bollen zijn ook als huisbroei in bloei te trekken, dit wordt veelal gedaan met het oog op Kerstmis of als winterarrangement.
Een goede verzorging van snijbolbloemen is van groot belang. Snijbolbloemen zijn namelijk vrij tere bloemsoorten die een goede behandeling nodig hebben. Dit betekent dat ze na de oogst op water gezet moeten worden met een speciale Chrysal. Daarnaast moet u ze niet te warm bewaren en niet te dicht op elkaar in emmers zetten of inpakken. Ook is het belangrijk om bij alle soorten, behalve bij Hyacinthus, het witte ondereind af te snijden.
De planten worden weergegeven in Botanische naam - Nederlandse naam.