Vleesetende planten zijn planten die in staat zijn om zelf insecten te vangen en te verteren. Ze hebben aparte bladvormen en kleuren. Het gaat om het principe als vleesetende plant, maar de bloem is soms ook heel fraai, bijvoorbeeld bij de Sarracenia.
Sommige soorten zijn geschikt als kamerplant maar moeten dan wel in bijvoorbeeld een terrarium of andere vochtige omgeving staan. Een enkele soort, zoals Dionaea en Sarracenia kunnen – indien afgehard – ook het hele jaar door buiten groeien. Bescherming is dan wel nodig.
De bloem van bijvoorbeeld Sarracenia wordt ook als snijbloem aangevoerd en is heel bijzonder in apart bloemwerk.
Vleesetende planten kunnen niet tegen een droge lucht. Daarom moeten ze in een vochtige omgeving staan. Dat kunt u in huis bereiken door ze op een schotel te plaatsen die in een tweede schotel staat waar een laagje water in staat. We noemen dit 'de eiland methode'. De potgrond mag niet uitdrogen dus u moet dagelijks wat water geven waarbij water geven op de schotel de voorkeur heeft. Schoon regenwater is het beste omdat vleesetende planten geen liefhebbers zijn van kalk. Indien de plant goed vochtig is, mag de plant ook wat zonlicht hebben. U hoeft verder geen plantenvoeding te geven. Wat u wel kunt doen is als er weinig insecten zoals vliegen in huis zijn, deze zelf vangen en aan de plant voeren.
Er zijn ook soorten zoals de Dionaea muscipula of Venus vliegenval die in de winter een koele rustperiode wensen. Tijdens de rustperiode kunt u het beste de aarde iets vochtig houden. In het voorjaar kunnen de planten weer terug naar de kamer. De planten verpotten gebeurt eens per 2 jaar in grove turf.
Enkele soorten:
De planten worden weergegeven in Botanische naam – Nederlandse naam.