Het maken van een bloemschikking is gebaseerd op vormgeving. Het is het samenspel van de verschillende elementen die we in de schikking tot een aantrekkelijke harmonie samenbrengen. Vragen daarbij zijn: Wat is een vormgevingsproces, wat zijn vormelementen en hoe kunnen ze worden toegepast?
Toegepaste (gebonden) vormgeving: Deze is gebaseerd op vooraf vastgestelde eisen zoals een stijlschikking maken, bijvoorbeeld een biedermeier. Het kennen van de stijlregels die gelden bij het maken van een stijlschikking en de daarbij behorende techniek is fundamenteel om het bloemschikken te gaan begrijpen. We noemen deze manier van schikken ook wel formele vormgeving.
Vrije vormgeving: We proberen hierbij met behulp van de geleerde technieken, uitgaande van onze eigen creativiteit, een visie, een boodschap of een emotie uit te beelden. Esthetiek, schoonheid, betekenis e.d. moeten in het zelf te bedenken eindresultaat worden gerealiseerd ofwel vormgegeven. Vrije vormgeving vereist een grondige kennis van de vormgevingsprincipes, de relaties tussen de te hanteren designelementen, alsmede ervaring in het schikken. We noemen deze manier van schikken ook wel informele vormgeving.
Het gaat om het vinden van de juiste verhoudingen. Er moet evenwicht zijn tussen de verschillende onderdelen van de schikking. Hoe spannender het evenwicht is, hoe opvallender de totale compositie. Het evenwicht kan statisch (stijf, rustgevend) of dynamisch (beweeglijk, spannend) zijn.
Er zijn vele compositiemogelijkheden, maar de meest toegepaste zijn: vegetatief en decoratief. Daarbinnen zien we als belangrijkste: lineair, parallel en combinatievormen.
Vegetatief houdt in dat we schikken zoals de bloem in de natuur groeit. Optimaal is hierbij de ecologische situatie in de schikking weergegeven.
Decoratief zijn alle schikkingen waarbij het materiaal ondergeschikt in een vormgeving is gebruikt. Het wordt dan tot een kleurvlak of een vorm-, of lijnelement. Geometrisch bloemwerk is decoratief, maar ook sommige lineair en parallel bloemwerk.
Lineair bloemwerk wordt gekenmerkt door lijn en ruimte. De vormgeving kan zijn met strakke en sierlijke lijnen of combinaties hiervan. Ook kruisende lijnen behoren tot de mogelijkheden.
Parallelle schikkingen ontstaan wanneer minstens twee lijnen evenwijdig aan elkaar zijn. Het maakt niet uit of dit strakke of sierlijke lijnen zijn. Veelal is een parallelschikking gelijktijdig ook lineair of andersom.
Regels voor hoogte, breedte en diepte hangen mede af van de structuur van de materialen en de kleurcombinatie. Zwaarte van vormen en kleurvlakken spelen hierin een grote rol, evenals de richting van de as(sen) in de schikking. Er komt natuurlijk ook veel van het eigen gevoel voor harmonie bij kijken. De gulden snede is een ideale verhoudingsformule bij het vormgeven vaak toegepast. Bekend zijn de Modulor en de gulden snede. Bij sommige stijlschikkingen zijn tradities van de ideale verhoudingen vastgelegd. Globaal kunnen we als standaard uitgaan van een verhoudingsformule van 3:5 of 5:8.
De gulden snede leert ons dat als we een lijn met 0,618 vermenigvuldigen de delen een ideale verhouding hebben.
Een schikking kan één of meerdere bindpunten hebben. Er kunnen zelfs helemaal geen bindpunten te herkennen zijn of slechts heel vaag herkenbare bindpunten aanwezig zijn.
Bindpunt: op de basislijn.
Bindpunt onder basislijn (struikvorm).
Bindpunt boven horizon (boomvorm).
Meer bindpunten.
Plaats van het bindpunt in een schaal.
Terug naar overzicht