Rozen zijn één van de meeste geliefde en bezongen planten en behoren tot de bladverliezende heesters. Ze kunnen bij goede verzorging langdurig en rijk bloeien. Sommige soorten hebben tevens een aangename geur. Rozen kunnen we onderverdelen in de bijvoorbeeld de groepen:
De rozenbottel is een schijnvrucht die voor de bloemsierkunst erg fraai toepasbaar is. Er zijn ronde, peervormige of flesvormige rozenbottels.
Omdat er zeer veel soorten rozen zijn, te veel om op te noemen en de toepassing zeer verschilt, geven we hier alleen enkele algemene toepassingstips.
Voor de bloemsierkunst kunt u gerust rozen afknippen. Het beste is dit vroeg in de ochtend te doen. Zet ze wel op water met Chrysal daarin.
Rozen kunnen op veel plaatsen goed groeien en bloeien. Ze verlangen echter wel een vrij zonnige standplaats. De eisen aan de grond zijn: niet te zuur, niet te nat en niet te droog. Aaltjes kunnen soms voor bodemmoeheid zorgen en de groei benadelen. Twee steken diep spitten is het beste en oude koemest in het plantgat is sterk aan te bevelen (als alternatief kan compost of gedroogde koemest worden gebruikt). De wortels mogen niet direct in de mest staan. De roos moet met natte wortels worden geplant waarbij ze in hun natuurlijke stand moeten blijven. In de winter is het vaak nuttig de stam van de roos aan te aarden. Snoeien is belangrijk en wordt na de winter gedaan. Hierbij moet u de dode takken en wilde scheuten wegsnoeien. De dikke takken kunnen tot ca. 10 centimeter worden teruggesnoeid, boven een naar buiten gericht oog.
Klimrozen kunt u het beste niet te vaak snoeien. U moet wel het dode hout wegsnoeien. Na de bloei kan ook het oude hout worden teruggesnoeid.
Terug naar overzicht